Sneupend in de boekhandel viel mijn oog op het boek Je bent jong en het krijgt wat. Monique van Loon beschrijft hierin haar verhaal over baarmoederhalskanker. De titel deed me een beetje denken aan de eerste werktitel van mijn boekje: “alles went behalve jong dement”. Toen ik de achterflap las was ik verkocht door de trigger “humor” en ook het woord zelfspot. Dus hoewel ik niet direct tot de doelgroep hoorde was ik geïnteresseerd in haar ervaringen.
Ik vond het boeiend om te zien dat zij dezelfde dingetjes doet die ik ook bij mezelf herken: Voor dat ik goed aan mijn verhaal begon meld ik al dat ik mijn Master hebt gehaald. Monique doet iets vergelijkbaars door hoog op te geven over haar eigen status binnen het bedrijf. Ze benadrukt haar inbreng in het bedrijf. Je kunt dit als lezer irritant vinden maar ik vraag u dit niet te doen. Wij gebruiken deze stijlfiguur als een soort steuntje in de rug. Mijn hoofd doet het niet meer en haar leven ligt opeens volledig op zijn kop. Dan zoek je steun bij wat wel goed gaat.
Een andere overeenkomst is humor. Op de achterflap staat zelfspot. Als ik het heb over mijn master dan maak ik daar meteen een grap bij. Het verbaast mij een klein beetje dat Monique het heeft over harde kanker grappen die ze met haar vader maakt, maar deze zijn niet in het boek opgenomen. Wel zit er humor in omschrijvingen van vaak ongemakkelijke situaties (dat zal de zelfspot zijn).
Ik heb jong dement, zij is nog veel jonger (28 bij begin van
de ellende). Voor mij opvallend is hoe anders ze reageert op de zorg dan ik dat
doe. Ik accepteer alles terwijl Monique er soms hard tegen in gaat. Naar mijn
idee is het beschrijven van een beginnend arts met een soort bijnaam -omdat het
niet direct goed gaat- een stap te ver. Ik begrijp natuurlijk wel dat je niet
vrolijk wordt als een ruggenprik drie keer over moet. Als demente heb je het
geluk dat je veel minder behandelingen hebt (tenzij je meedoet aan een medicijnonderzoek).
Dit verschil tussen ons is denk ik een generatie kloof: Ik accepteer min of
meer alles, zij stelt vragen (kan ik op een eenpersoonskamer liggen) en wil het
beste van het beste. Helaas valt ze na loting uit voor een vernieuwde alternatieve
behandelmethode. Dat is een harde klap.
Tijdens het lezen van dit boek las ik in de nrc een artikel over Jelle van Tilburg, 34 jaar. Hij had ‘opeens’ een hersentumor. Bij de operatie is hij bij kennis (!) gebleven zodat de artsen controleren of er geen vitale delen werden beschadigd. Jelle speelde tijdens de operatie Pink Floyd op zijn gitaar! Eén van de nummers die hij speelde was “wish you where here”. Ongelofelijk. Hij hoopt dat de wetenschap op korte termijn een oplossing kan vinden voor zijn ziekte.
Terug naar Monique. Na de operatie is ze nog lang niet genezen. Daar worstelt ze mee. Ik denk dat in die periode het idee van het boek kwam. Aan de ene kant is ze terughoudend met haar privacy, aan de andere kant ook weer niet. Ze wordt zelfs gevraagd door het blad Vogue om haar verhaal te doen met foto’s. Uiteindelijk besluit ze na lang aarzelen om het te doen. Haar reden is dat zij daarmee anderen (jonge) vrouwen kan helpen en bijvoorbeeld wijzen op inentingen.
Het is grappig dat hoewel wij heel veel van elkaar verschillen we eigenlijk dezelfde soort missie hebben met een boek over onze ziekte. Wel ben ik een beetje jaloers op je marketing.